Het ISDM model
Bestaande datamanagement-modellen besteedden uitsluitend aandacht aan de interne organisatiekant, met een primaire focus op de methoden en technieken voor gegevensverwerking. Deze interne inrichting en uitvoering van datamanagement zijn echter onlosmakelijk verbonden met de beleidskeuzes van de organisatie ten aanzien van de omgang met de externe omgeving. Een integraal datamanagement-model op strategisch niveau moet dan ook beide pijlers, de interne organisatie en de externe omgeving, omvatten.
De verbinding tussen buiten- en binnenkant wordt gemaakt in de Beleidsvisie op gegevensverwerking, dat een doorvertaling moet zijn van de algemene strategische doelstellingen van de organisatie. In die beleidsvisie maakt het hoogste management aan alle interne en externe belanghebbenden kenbaar hoe de organisatie omgaat met de verwerking van gegevens. Met dit beleid als uitgangspunt dient aan beide pijlers van datamanagement, in samenhang, invulling te worden gegeven.
De externe omgeving bestaat uit vier hoofdcomponenten rondom gegevensverwerking:
− Wet- en regelgeving
− Interactie met burgers en bedrijven
− Dialoog met belanghebbenden
− Gegevensuitwisseling met derden
De interne organisatie bestaat eveneens uit vier hoofdcomponenten rondom gegevensverwerking:
− Sturing op gegevensverwerking
− Gegevensverwerking methodieken
− Gegevensverwerking technologie
− Ondersteunende processen
Elk van deze hoofdcomponenten is nader uitgewerkt in subcomponenten en onderliggende kernactiviteiten. Onderstaande figuur schetst de hoofd- en subcomponenten, waarbij aan de rechterzijde de externe compo-nenten staan en aan de linkerzijde de interne componenten.
Adoptie en implementatie
Adoptie en implementatie van dit datamanagement-model betekent als eerste dat de onderlinge afhankelijkheid van de externe omgeving en de interne organisatie wordt onderkend. Omgaan met data vereist een integrale blik van de organisatie; management en medewerkers.
Het hoogste management stelt de beleidsvisie vast als richtinggevend en kaderstellend document. Met dat uitgangspunt worden alle reeds bestaande initiatieven tegen het licht gehouden om eventuele ‘witte vlekken’ te identificeren. Naar verwachting zullen er binnen de organisatie al verschillende (sub)componenten van het model zijn ingericht. Het is echter cruciaal dat er een expliciete verbinding wordt gelegd met enerzijds de beleidsvisie en anderzijds tussen de losse (sub)componenten onderling.
De organisatie zal daarnaast moeten bepalen met welke prioriteit en urgentie de ‘witte vlekken’ worden ingekleurd. Daarbij is het van belang dat alle producten en afspraken, die binnen het kader van het ISDM-model vallen, voor alle medewerkers van de organisatie toegankelijk en (in hun samenhang) begrijpelijk zijn.
Tot slot, waar het overheidsorganisaties betreft wordt het model idealiter (uiteindelijk) geadopteerd op het niveau van samenwerkingsverbanden of ketens van overheidsorganisaties. Dat geeft burgers de meeste duidelijkheid ten aanzien van de manier waarop ‘de overheid’ met hun gegevens omgaat.